“Is dat uw klantnummer, 460?” “Ja, met een paar nullen ervoor.” Ik was weer eens aan de telefoon met mijn energieleverancier, VandeBron. Ik was een van hun eerste klanten. Toentertijd waren ze een nieuw kleinschalig initiatief om groene energie te leveren die door bijvoorbeeld boeren werd geproduceerd. Met mestvergisters, zonnepanelen, windmolens en wat niet al produceerden zij energie. En zo was ik jarenlang klant van Ada en Henk. Veel is er sindsdien veranderd, bij VandeBron en bij mij thuis. En die verandering blijft nog wel even. Wat je noemt een transitie. Je moet er maar zin in hebben. En dat heb ik.

Het begon met een eerste eigen huis. En wat deed je toen? Zonnepanelen aanleggen natuurlijk. Dus, hup, daar gingen er dertien. Toen later nog eens tien op een andere kant van het dak. En toen zelfs nog eens veertien op het platte dak van de uitbouw. Er kwamen elektrische auto’s aan, maar bovendien: ik wilde mijn dak graag ‘groen’ maken. Nu kon ik er ook plantjes op gaan zetten, sedum, maar dat vond ik best wel duur. Of ik kon er zelf ook wat aan verdienen, met zonnepanelen. Daar kwam ik wel een beetje van een koude kermis van thuis. Want inmiddels moeten we betalen om terug te mogen leveren. Als voorschot op de afschaffing van de salderingsregeling.

Eén ding werd me duidelijk: je moet in deze ontwikkeling niet denken dat je er bent. 'Zo, klaar, ze liggen op het dak. Ik heb mijn bijdrage gedaan. (En nu cashen…).' Nee. Ik kwam er langzaam achter dat de energietransitie niet betekent dat we één dingen moeten veranderen en dat we dan klaar zijn. Het is een proces waar we met z’n allen inzitten. Er is niet één oplossing. Al is het maar omdat iedereen ook anders leeft én een andere portemonnee heeft. Dus niemand anders moet doen wat ik doe, maar je kunt wel laten zien hoe je meebeweegt.

Die hele teruglever-ellende leerde me dat er nu zoveel zonne-energie is op sommige momenten, dat ik mijn verbruik moet aan gaan passen. Ik moet meer energie gaan verbruiken op het moment dat het wordt opgewekt. En eigenlijk is dat niets nieuws. Met het oude dag- en nachttarief werden we al verleid om ’s nachts te wassen, als de fabrieken stilstonden. Nu is dat mateloos ouderwets, maar het principe is hetzelfde. Verbruik je energie als die over is. Zo gek is dat niet.

Maar ja, ik zit niet de hele dag naast de energiemeter om te kijken wanneer ik welke apparaten moet gaan aanzetten. Ik geniet dan van slimme mensen om me heen die voortdurend nieuwe oplossingen bedenken. Zo kocht ik een zonneboiler van ze, die water opwarmt met zonne-energie die overblijft. En deze week wordt mijn laadpaal zo aangepast, zodat hij met slimme toepassing van AI ervoor gaat zorgen dat mijn auto opgeladen wordt als er energie opgewekt wordt. Of, zoals in de winter, als de energie goedkoop is, en dus over is. Voor zover dat kan natuurlijk. Als ik vanavond weg moet, moet de auto gewoon vol. Of halfvol. Dat kan ook genoeg zijn.

Het mooie van deze oplossingen vind ik dat ik mijn hele leven niet hoef om te gooien. De energietransitie lijkt soms een opgeheven vingertje te hebben dat zegt dat ik moet veranderen. Maar ik ontdek steeds meer dat je hetzelfde kunt blijven doen, maar op een andere manier. En eigenlijk is dat een leuk spel, merk ik. Ik snap niet alles, maar ik zie wel dat ik steeds meer van mijn eigen energie verbruik.

Ik vraag me wel vaak af, of ik niet in een erg luxe positie zit, terwijl zoveel mensen in huurhuizen of met minder middelen die keuze niet hebben. Dan stel ik vast dat dat zo is, maar dat ik ook mijn verantwoordelijkheid moet nemen voor wat ík kan doen. Zodat oplossingen uiteindelijk ook breder toegankelijk zijn, we het energienet samen beter in balans kunnen houden, zodat ook nieuwe scholen en bedrijven kunnen starten en woningen gebouwd en aangesloten kunnen worden. Veranderen doe je samen, maar niet allemaal op dezelfde manier, om juist ook veel te kunnen behouden, maar dan anders.

Otto Grevink is dominee in De Langstraat en verbonden aan Pioniersplek Zin op School. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.