Tientallen percelen in de Loonse en Drunense Duinen en natuurgebied De Brand zijn in handen van particulieren, die zich daar soms helemaal niet bewust van zijn. Ondertussen willen zowel de provincie als natuurorganisaties meer van die stukken grond in handen krijgen, maar daar gaan niet alle eigenaren zomaar in mee. "We willen er niet slechter op worden."

Door Afke Laarakker/Woeste Grond

"Ik snapte er geen sikkepit van", zegt Josepha de Graaf. Via de telefoon vertelt ze over de brief die ze twee jaar geleden van Natuurmonumenten ontving. Daarin vroeg de organisatie haar of ze haar grond in de Loonse en Drunense Duinen wil verkopen. Alleen, de in Bokhoven geboren gepensioneerd vertaalster, woont al bijna 45 jaar in Frankrijk. Ze weet van niks.

Josepha kwam als kind graag in het natuurgebied, vertelt ze. Ze heeft warme herinneren aan hoe ze op blote voeten door de duinen rende. Maar nadat ze met haar half-Franse man naar het buitenland vertrok, is ze niet meer in de duinen terug geweest. Het perceel dat ze bezit ligt 750 kilometer van haar huis in La Breille les Pins. Bovendien blijkt ze niet de enige eigenaar, ze deelt het perceel met 34 andere eigenaren. In de lijst met namen herkent ze alleen haar drie zussen en broer, de rest zijn voor haar onbekenden.

Josepha is niet de enige private eigenaar van een stukje grond in de Loonse en Drunense Duinen en het nabijgelegen natuurgebied De Brand. Op stukken uit het Kadaster is te zien dat het gebied in honderden eigendomsgrenzen liggen. In ‘de duinen’ liggen percelen van tientallen meters lang, in het natte bos- en grasland van De Brand kleinere perceeltjes in alle richtingen.

De meeste van die grond is in het bezit van natuurorganisaties: Natuurmonumenten bezit veel bos en vrijwel al het duin, het Brabants Landschap is de eigenaar van ‘natte natuur’ in De Brand. Maar daartussen, binnen de grenzen van het Natura-2000 gebied, liggen dus percelen van tientallen particuliere eigenaren.

Kadaster

Volgens de eigendomsinformatie van het Kadaster wonen de meeste van die eigenaren in dorpen en steden rondom het natuurgebied, maar soms ook in andere provincies. Enkele grondbezitters staan ingeschreven het buitenland, zoals in Italië, Brazilië, de Verenigde Staten en Frankrijk. Ook blijkt dat een aantal percelen, net zoals het perceel van Josepha, tientallen eigenaren heeft en dat sommige geregistreerde eigenaren al zijn overleden.

Hoe kan het dat zoveel Natura 2000-grond in de Loonse en Drunense Duinen en De Brand nog in particuliere handen is, en waarom lukt het natuurorganisaties en de provincie maar ten dele om al die percelen te verwerven? En wie zijn deze private eigenaren die stukjes rietland, bos of heide bezitten waar ze vanwege natuurregelgeving soms niks mee kunnen?

Verkaveling

Voor de honderden fietsers en wandelaars die wekelijks door de duinen en De Brand trekken is weinig van de verkaveling zichtbaar. Bomen en struiken groeien weelderig, zonder zich iets aan te trekken van de perceelsgrenzen. Ook de grond van Josepha is als afzonderlijk perceel onherkenbaar, het is een stuk bos als alle andere stukken bos. Er staat geen hek omheen, er is geen grenslijn.

Des te verrassender is het dat een zeer enkele eigenaar het perceel wel degelijk actief gebruikt. Langs het fietspad in het noorden van het gebied ligt namelijk wél een scherp gemarkeerd perceel. Het terrein van twintig meter breed en honderdvijftig meter lang is grotendeels omheind door een laag hekje van aan elkaar gebonden takken. Tussen de bomen staan plastic stoelen, een picknicktafel en twee kleine hutjes. Een vijvertje ligt midden op het perceel en aan de bomen hangen vijftien nestkastjes en twee uilenkasten.

De eigenaren van het stuk grond, Kees en Toos Machielsen, stappen uit een grijze auto die op de hoek staat geparkeerd. Het gepensioneerde echtpaar woont een paar kilometer verderop in Drunen. Dagelijks komen ze de vogeltjes voeren. Met twinkelende ogen, wijzend naar nestjes en badderende vogeltjes, geven ze een rondleiding.

Overnachten is volgens de regels van het natuurgebied verboden, de hutjes zijn een vogelkijkhut en een afdakje voor wat spullen. Op zonnige dagen als deze zitten ze uren op de plastic tuinstoelen, blikjes Fanta en koekjes op een boomstronk voor zich, soms tot het donker wordt. En ook in de winter komen ze. Toos: "Afgelopen jaar vierden we hier zelfs sinterklaas met onze kleinkinderen. We zijn echt bosjunks."

Wens

Voor Toos was het stuk bosgrond een langgekoesterde wens. Haar grootouders aan beide kanten van de familie hadden een perceel, maar een tante verkocht de grond aan Natuurmonumenten. Dat bleef haar spijten, dus toen een kennis een stuk aanbood was de beslissing snel gemaakt. "We boden 2000 euro, 500 euro meer dan Natuurmonumenten", vertelt Kees. De boswachter die hem met een kruiwagen zag lopen was stomverbaasd dat Natuurmonumenten minder had geboden. Later kregen ze de vraag of ze niet toch van de grond af wilden. "Als we de kans kregen, kochten we bij", zegt Kees.

Wil je het uitgebreide verhaal lezen? Kijk dan op woestegrond.org.