Aangenaam. Mijn naam is Margje Oerlemans-Laros. Onder leerlingen beter bekend als juf Margje, juffrouw, juf, Juuhuuuuffff of soms zelfs mama of opa. Inderdaad, ik ben leerkracht. Trotse leerkracht van groep 4 bij OBS Den Bussel. Graag neem ik jullie mee in mijn leven als leerkracht.
Deze week zijn we schoolbreed gestart met een proeftraject IPC (International Primary Curriculum), waarbij de groepen 3, 3-4 en 4 samen een unit vormen. We hebben in onze unit gekozen voor het thema ’tijddetectives’. Ik neem u mee in mijn eerste ervaringen.
Na de lunchpauze komen de leerlingen de klas binnen. Ik begin zoals altijd met: “Goedemiddag allemaal”. In koor komt er een warme golf van kinderstemmen terug: “Goedemiddag alle kinderen van de circusklas!”
Archeoloog
“Vandaag gaan we starten met het thema tijddetectives. En daarvoor heb ik een speciale gast uitgenodigd: een archeoloog. Wat is een archeoloog?” We komen gezamenlijk tot de conclusie dat een archeoloog iemand is die spullen uit de geschiedenis opgraaft. Op naar de aula voor een uitleg.
In de aula vertelt een archeoloog vol passie over zijn werk. Hij heeft zelfs wat van zijn coolste opgravingen meegenomen en laat zijn handgereedschappen en werkkleding zien. De meeste leerlingen hangen aan zijn lippen en zitten de hele tijd met hun vinger omhoog om antwoord te geven op zijn vragen. Mooi! Het thema leeft, de hoofdjes zijn geactiveerd.
Schatkaart
Eigenlijk hadden we gepland om vervolgens een opgraving te doen met de klas, maar helaas is het weer te slecht. Dit verzetten we naar een andere dag.
Terug in de klas maken we een woordweb over het thema. Wat weten we er al van? Veel leerlingen maken direct een koppeling naar hun eigen ervaringen. Iemand vertelt bijvoorbeeld dat ze in het bos een kogel gevonden heeft. Een ander vertelt dat ze ook archeoloog wil worden en weer een andere leerling wil graag paleontoloog worden (zo leuk als je de leerlingen zo goed kent dat je al weet dat ze dit gaan zeggen). Het enthousiasme spat er vanaf. Iedereen is betrokken en luistert naar elkaar.
Tot slot bespreken we dat een archeoloog opgravingen doet en dat er dan vaak tekeningen gemaakt worden op plattegronden waar de spullen gevonden zijn. Dit heeft hij ook laten zien. Nu is het de beurt aan de kinderen om ook zo’n plattegrond te maken van een plek waar iets verstopt ligt: we maken een schatkaart.
Ik laat de stappen op het bord zien. Begin met het tekenen van de omgeving. Zorg voor herkenningspunten. Teken bijvoorbeeld een bos, een zee, een gebouw, bergen, et cetera. Laat je fantasie de vrije loop en teken bijvoorbeeld ook een kasteel, zeemonster of schepen. Geef duidelijk aan waar de schat begraven ligt met een X en teken ook de route. Eventueel kun je er een raadsel of spel van maken. Als je dat gedaan hebt, gaan we de kaart oud maken. Dat doen we door een theezakje over het papier te halen en de randjes van het papier af te scheuren.
Muisstil
Hoe meer ik vertel en laat zien, hoe ongeduldiger de leerlingen worden. Ik zie 26 paar pretoogjes die glinsteren van energie en enthousiasme. Als ze mogen beginnen, is het muisstil in de klas. Iedereen is druk bezig met zijn of haar eigen schatkaart. Ik loop rond en zie de meest creatieve ideeën.
Zo heeft een leerling een raadsel gemaakt. “Juf, de piraten deden ook altijd raadsels bij hun schatkaarten. Luister maar eens”. En dan leest hij het raadsel voor. Ik kan het raadsel niet volgen, maar ik lach en stralend zeg ik: “Wat heb je dat goed gedaan! Dit is een heel goed idee van jou”.
Het eindresultaat is fantastisch! Alle schatkaarten zijn prachtig, creatief, goed doordacht en met volle aandacht gemaakt. Ik kijk ernaar met een trots gevoel. Mijn leerlingen, mijn klas. En ik mag hun juf zijn. Hun trotse juf.